Jeremia 2:27

SVDie tot een hout zeggen: Gij zijt mijn vader; en tot een steen: Gij hebt mij gegenereerd; want zij keren Mij den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde huns kwaads zeggen zij: Sta op en verlos ons.
WLCאֹמְרִ֨ים לָעֵ֜ץ אָ֣בִי אַ֗תָּה וְלָאֶ֙בֶן֙ אַ֣תְּ [יְלִדְתִּני כ] (יְלִדְתָּ֔נוּ ק) כִּֽי־פָנ֥וּ אֵלַ֛י עֹ֖רֶף וְלֹ֣א פָנִ֑ים וּבְעֵ֤ת רָֽעָתָם֙ יֹֽאמְר֔וּ ק֖וּמָה וְהֹושִׁיעֵֽנוּ׃
Trans.’ōmərîm lā‘ēṣ ’āḇî ’atâ wəlā’eḇen ’atə yəliḏətinî yəliḏətānû kî-fānû ’ēlay ‘ōref wəlō’ fānîm ûḇə‘ēṯ rā‘āṯām yō’mərû qûmâ wəhwōšî‘ēnû:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Qere en Ketiv

Aantekeningen

Die tot een hout zeggen: Gij zijt mijn vader; en tot een steen: Gij hebt mij gegenereerd; want zij keren Mij den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde huns kwaads zeggen zij: Sta op en verlos ons.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

אֹמְרִ֨ים

zeggen

לָ

-

עֵ֜ץ

Die tot een hout

אָ֣בִי

Gij zijt mijn vader

אַ֗תָּה

-

וְ

-

לָ

-

אֶ֙בֶן֙

en tot een steen

אַ֣תְּ

-

ילדתני

Gij hebt mij gegenereerd

יְלִדְתָּ֔נוּ

-

כִּֽי־

-

פָנ֥וּ

want zij keren

אֵלַ֛י

-

עֹ֖רֶף

Mij den nek

וְ

-

לֹ֣א

-

פָנִ֑ים

en niet het aangezicht

וּ

-

בְ

-

עֵ֤ת

maar ten tijde

רָֽעָתָם֙

huns kwaads

יֹֽאמְר֔וּ

zeggen zij

ק֖וּמָה

Sta op

וְ

-

הוֹשִׁיעֵֽנוּ

en verlos


Die tot een hout zeggen: Gij zijt mijn vader; en tot een steen: Gij hebt mij gegenereerd; want zij keren Mij den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde huns kwaads zeggen zij: Sta op en verlos ons.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!